Nederland heeft een afzet van 75.000 puppy’s uit landen als Polen, Tsjechië, Roemenië en Hongarije. Vaak nemen Oost-Europese fokkers het echter niet zo nauw met het dierenwelzijn en de socialisering van de pups. De transport omstandigheden zijn vaak erbarmelijk en laten veel te wensen over. Soms overlijden er al dieren aan stress tijdens hun reis. Aan de Nederlandse handelaar is het vervolgens de taak om met kunst en vliegwerk de papieren in orde te maken. De consument die vaak als een blok valt voor een schattige pup, komt er na verloop van tijd achter dat er van alles mis is met de hond. Naast lichamelijke gebreken krijgen honden vaak ook gedragsstoornissen die kunnen leiden tot bijtincidenten en agressiviteit.

Brancheorganisatie Dibevo is enorm bezorgd over deze gang van zaken en heeft haar leden opgeroepen om hun klanten preventief te waarschuwen voor de koop van een ‘Oostblokhond’. Dibevo-voorzitter Joost de Jongh verteld, “het is de consument die deze puppyhandel in stand houdt. Juist daarom moet de branche in actie komen om consumenten goed voor te lichten en adressen van goede fokkers te verstrekken.” Sinds 29 december 2014 moet elke geïmporteerde pup een rabiësvaccinatie hebben, dat betekend dat pups minimaal 15 weken oud mogen zijn voordat ze Nederland in mogen.

Het standpunt van Dibevo is helder: koop een pup uitsluitend bij een asiel dat erkend is door de Dierenbescherming, of via een rasvereniging die bij de Raad van Beheer is aangesloten. Dibevo adviseert ook om de gratis handleiding ‘De aanschaf van een hond’ van het Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (www.licg.nl) te downloaden en te verspreiden onder klanten.